Diepgeworteld

Zolang ik me kan heugen, wil ik “ooit” in de uitvaart werken. En dat “ooit” is sinds ruim 3 jaar realiteit. Hoe komt het toch dat die diepgewortelde wens altijd al in me zit en door de jaren heen alleen maar dieper wortelde? Ik denk dat ik dit wel weet en dat dit ontstaan een hele mooie naam draagt. “Herald”. Zijn leven en sterven heeft mijn fascinatie voor wat nu mijn vak is, aangewakkerd.

Herald was het eerste kindje van mijn ouders. Hij werd geboren en al vrij snel merkte mijn moeder dat hij niet goed dronk en dat was reden tot zorg. Gróte zorg, want na vele onderzoeken bleek Herald een aangeboren hartafwijking te hebben, die ook zijn longen aantastte. “Ongeneeslijk” was het oordeel, want 45 jaar geleden was de medische wetenschap natuurlijk nog láng niet zo ver als nu. Er was al wel eens een harttransplantatie uitgevoerd, maar niet in Nederland en toen ook alleen nog bij een volwassen persoon. Kinderen zo’n heftige operatie laten ondergaan leek in die tijd ondenkbaar. Herald overleed op 4-jarige leeftijd, 9 dagen voordat hij 5 zou worden.

Mijn zus Jessica was anderhalf jaar oud toen Herald stierf en 2,5 jaar later werd ik geboren. In ons gezin wordt Herald zijn naam nog vaak genoemd. Hij is er niet meer, maar hoort er zéker nog bij. Het maakte me nieuwsgierig naar wie hij was en wat hij leuk vond, maar ook naar zijn ziekte en overlijden. Uiteindelijk zijn dit de wortelpunten voor mijn fascinatie voor de dood en alles wat daarmee samenhangt, daar ben ik van overtuigd! Als klein meiske al had ik zóveel vragen dat mijn moeder besloot om me mee te nemen naar de begrafenis van de organist van de kerk, zodat ik zelf kon zien wat er allemaal gebeurde. In die tijd werden kinderen vaak nog weggehouden van een uitvaart, zéker zonder een familieband. De weduwe van meneer vond het práchtig dat ik er was, want elke kerkdienst zat ik bij het uitgaan áltijd naast haar man achter het orgel en luisterde ik naar zijn orgelspel. Mijn eerste uitvaart, ik was 4 jaar oud… ik moest héél stil zijn, had mijn moeder gezegd en daarna mocht ik álles aan haar vragen. Volgens mij heb ik flink geoefend op het woord “gecondoleerd” want dat vond ik een moeilijk woord. En ik denk me nog te kunnen herinneren dat ik zijn vrouw condoleerde en dat ze verrast en ontroerd reageerde op mij. Het graf zie ik nog zó voor me en ik wilde er wel wat beter en dieper in kijken, maar het groenraam met dennentakken verborg de diepte. Mijn nieuwsgierigheid bleef, de wortels groei(d)en gestaag. Voor mijn gevoel heb ik mijn bestemming gevonden en dat mijn grote broer Herald hier een rol in speelt vind ik heel bijzonder.