Terugdenkend aan gisteren dacht ik “Dát was een fijne dag!” en het idee ontstond om jullie mee te nemen in een voor mij typische werkdag. Nou ja … typisch … eigenlijk ís er geen typische werkdag, want elke dag is anders! Toch zijn bepaalde onderdelen terugkerend en dus wel typisch te noemen.
Mijn tweede kopje koffie neem ik mee naar mijn kantoor. Omdat mijn man nog vakantie heeft, trek ik me terug zodat hij gewoon zijn gang kan gaan. Als ik het rijk alleen heb, blijf ik ook wel eens in huis om te schrijven. Want schrijven, daar begint deze dag mee! Er liggen twee verhalen te wachten om uitgewerkt te worden … de eerste voor vrijdag, de tweede voor maandag. Beide gesprekken, waarin de families me uitgebreid alles vertelt hebben wat voor hun van belang is, die heb ik gisteren gevoerd. Ondanks dat ik het verhaal schrijf en vertel, is dit het verhaal van de familie. Zo zie ik dat. Om die reden mail ik het verhaal uiterlijk 24 uur vóór de uitvaart naar ze door, zodat ze het kunnen lezen en er waar nodig nog een aanpassing gedaan kan worden. De deadline meegerekend hebben we het dus over donderdag- en zondagochtend en het is nu woensdagochtend. De ene keer is de aanloop naar het afscheid langer dan de andere keer. Soms wordt op verzoek van de familie de uitvaart vlot gepland, maar het kan ook zijn dat de familie wat later pas bedenkt dat ze toch wel een spreker in willen zetten. Voor mij werkt tijdsdruk als een aanjager, dus dat is prima! Mijn moeder zal dit volledig kunnen beamen, aangezien zij me zonder resultaat altijd probeerde te bewegen om eerder met verslagen en werkstukken te beginnen. Zo werkt dat niet bij mij! Toen niet en nu nog steeds niet.
Het schrijven verloopt fijn en soepel en ik zit al snel in de flow, die ik rond 11.30 uur écht moet onderbreken omdat ik me moet gaan voorbereiden op een uitvaart. Dit keer lukt het om te lunchen en daarna volgt het “optut-ritueel”. Ik pak mijn spullen en ga. Het boekje wat ik aan de familie meegeef (twee stuks in deze) die had ik eerder al gemaakt. Op naar Groningen, waar ik een half uur voor de ceremonie begint aankom bij het crematorium. Ik vind het fijn om de tijd te hebben, dat geeft me rust. De gastheer begroet mij uiterst vriendelijk en samen met de uitvaartverzorger loop ik de aula in. Op het spreekgestoelte leg ik mijn map met de tekst alvast neer en we nemen het draaiboek door. Er zijn geen wijzigingen. De collega die in deze dienst de techniek bedient komt binnen en we geven elkaar een knuffel ter begroeting. Met deze dame ga ik al heel wat jaren terug en we hebben samen bijzondere en intense momenten beleefd. Dat blijft me altijd bij! Ik loop naar de familiekamer om het gezin te begroeten en de sfeer te voelen. Die kan namelijk héél anders zijn op de dag van de uitvaart, dan tijdens ons gesprek en verdere contacten. Dat is nu niet het geval … ja, het is een spannende dag voor ze, maar het is ook goed zo. Deze familie heb ik twee keer eerder mogen ondersteunen bij een afscheid en dat maakt het voor beide kanten fijn en vertrouwd. Bij de start van de ceremonie meldt zich iemand bij de uitvaartverzorger, die graag nog iets wil zeggen. Hij checkt snel bij de familie of dit akkoord is en we plannen de spontane spreekster in voor het slotwoord. Tóch nog een wijziging in het draaiboek. De ceremonie verloopt goed en het is een mooi geheel zo. Een vlechtwerk van teksten, muziek, persoonlijke herinneringen, práchtige foto’s en het levensverhaal. Als iedereen aan de koffie of een borrel zit, loop ik nog even naar “mijn oude nest” want als ik niet was uitgevlogen, dan was dit nu mijn werkplek geweest. ’t Is heel fijn om enthousiast begroet te worden door de lieve collega’s die er zijn. Er komt een uitvaartverzorgster terug van een regelgesprek waarbij ze een collega en haar familie helpt bij het verzorgen van het afscheid van een dierbare. Een collega die nu nabestaande is en dat is voor een uitvaartzorgster een beetje anders dan anders. Het voelt goed om even aandacht voor haar te hebben en gelukkig is ze okay.
Terug in de foyer klets ik nog wat met de collega van de catering en de uitvaartverzorger, waarna ik de familie opzoek om afscheid te nemen. Ik geef ze een tasje mee met daarin het boekje en een speciaal windlichtje wat gebrand heeft tijdens de ceremonie. Een kleinigheidje als aandenken. Tijdens mijn zoektocht naar alle gezinsleden die her en der staan te kletsen, tref ik mensen die mij vaker hebben zien en horen spreken. Wat wil je ook bij een derde keer in dezelfde familie… ik word aangesproken door een vrouw en ik weet niet zeker of ze me herkend. Ik heb gesproken op het afscheid van haar man en we hebben dus ook samen aan tafel gezeten om zijn verhaal te bespreken. Dat is inmiddels een paar jaar geleden én mevrouw is al 90, zo vertelt ze me zelf. Ik krijg een dikke pluim, zegt ze, omdat ik zo mooi en vooral duidelijk gesproken heb! Ze hoort niet meer zo goed en toch kon ze het prima volgen. Dat is een mooi compliment, die neem ik mee naar huis. Als naasten me bedanken, dan vind ik “Graag gedaan” ergens wat gek gezegd en tóch meen ik dat wel! Dit is wat ik het liefste doe…
Als ik bijna de parkeerplaats af rij, zie ik de collega die net een persoonlijk verlies doormaakt. Ook deze laiverd ken ik al heel lang en ik zie haar graag … haar voorbij rijden kon ik niet. Ik stop, stap uit en we pakken elkaar even heel stevig vast. Meer was niet nodig, alles was op deze manier gezegd. Eenmaal thuis krijg ik een heerlijke kop soep aangereikt en daarna ga ik terug naar de schrijftafel. Ik stap weer het verhaal binnen, waar ik vanmorgen helemaal in zat. “Tevreden?!” vraag ik mezelf … ja, ik ben tevreden met het resultaat. Na eerst even samen gegeten te hebben, check ik het verhaal nog één keer op spelfouten. Pas dan ben ik écht tevreden en verstuur ik het naar de familie.
Wat ik al zei: “Dít was een fijne dag!”